zaterdag, maart 21, 2009
Rechtspraak
Haar haren waren schouderlang
ik zal haar nimmer meer vergeten.
ik wil het anonieme weten
en horen van haar wrange gang.
het holle strijden maakt me bang.
haar mond vertelt van wanhoopskreten.
gewogen heeft ze, aangemeten:
de doos, de pijn, de boemerang.
mijn God toch, moest u zó eens leven
de maden slikken van de tijd.
u zijn die dingen om het even.
zij heeft van spuug een sprei geweven
van bordkarton een bomtapijt
infiltreert de overheid
dinsdag, maart 17, 2009
Mooi man
wat je zei
van drie turven
het ontbrekende woord
vraag ik me waarom
jij je gedicht uitschreef
terwijl ik
bij de zevende regel
mooi man
en ook nu
bij het zwaaien
van drie turven
het ontbrekende woord
vraag ik me waarom
jij je gedicht uitschreef
terwijl ik
bij de zevende regel
mooi man
en ook nu
bij het zwaaien
woensdag, maart 11, 2009
Wapenrusting van een verloste pelgrim [FLARF]
Ik vroeg hem: zeg waar is je reis naar toe?
ben je een pelgrim? pionier of pelgrim?
een late pelgrim op de melkweg?
een pelgrim op gevoel in dit huis van hoop
die doorgaans doolt door dode straten?
er is hier zelfs een rue saint jacques.
hij - afgelopen week heeft pelgrim henricus uit drachten
de leefgemeenschap beth tikwah versterkt -
liep naar mij toe en zei: de ziel
gaat te voet mooie witte pelgrim. met kallebas en staf.
om in de grote plas te hengelen op de grote karpers
die het meer bevolken. wie in eigen land wandelt
komt vaak nauwelijks iemand tegen. maar wel hoop ik
spoorzoekers naar het geluk een handje te helpen
door te vertellen hoe de weg een mens slijpt.
maandag, maart 02, 2009
Honderdtwintig bollen
De zomer gunde het kale land
bakken regen één gladiool
en quasi-bewonderende blikken
van het familiebezoek
honderdtwintig bollen op de kop geplant
en wij keken toe
moeder met haar trouwgezicht
deed haar best te prijzen te slikken
tilde de mattenklopper van de spijker
en hield de sprekende ogen straf
wij doken gedrieën achter de kolenkit
zaten er ons het roetzwart te lachen
diezelfde avond trommelden we
op het hekwerk keken naar de pauken,
de bekkens de kleppers het naslagwerk
op het plein van de bewaarmeschool
waar de harmonie zichzelf herhaalde
op het trefbalveld
in de wei achter het huis speurden we
naar klavervier hingen in prikkeldraad
plukten boterbloemen klaprozen
hét veldboeket voor papa
dachten aan die éne gladiool
en nooit hielden we meer
bakken regen één gladiool
en quasi-bewonderende blikken
van het familiebezoek
honderdtwintig bollen op de kop geplant
en wij keken toe
moeder met haar trouwgezicht
deed haar best te prijzen te slikken
tilde de mattenklopper van de spijker
en hield de sprekende ogen straf
wij doken gedrieën achter de kolenkit
zaten er ons het roetzwart te lachen
diezelfde avond trommelden we
op het hekwerk keken naar de pauken,
de bekkens de kleppers het naslagwerk
op het plein van de bewaarmeschool
waar de harmonie zichzelf herhaalde
op het trefbalveld
in de wei achter het huis speurden we
naar klavervier hingen in prikkeldraad
plukten boterbloemen klaprozen
hét veldboeket voor papa
dachten aan die éne gladiool
en nooit hielden we meer
Abonneren op:
Posts (Atom)